Brunello di Montalcino behoort tot de meest geliefde wijnen van Italië, maar niet alle Brunello wijnen zijn hetzelfde. Binnen de glooiende heuvels rond het Toscaanse stadje Montalcino bestaan opmerkelijke verschillen in klimaat, bodem en hoogte die leiden tot uiteenlopende stijlen Brunello. In dit artikel duiken we dieper in de deelgebieden van de Brunello di Montalcino DOCG – van het koele noorden (Montosoli) tot het warme zuiden (Sant’Angelo in Colle en Castelnuovo dell’Abate) – en ontdekken we hoe terroir en zelfs het weersverloop per jaar de kwaliteit en smaak van Brunello beïnvloeden. 

Klimaat en terroir: noord versus zuid

De wijngaarden van Montalcino liggen in een ring rond het stadje, met koelere zones in het noorden en warmere in het zuiden. Het hoogteverschil speelt daarbij een grote rol: hoger gelegen wijngaarden (tot ca. 500+ meter) kennen koelere nachten en latere rijping, terwijl lager gelegen, zuidelijke wijngaarden heter en droger zijn. Een duidelijk voorbeeld was de topjaargang 2016, waarin sommige zuidelijke wijngaarden al 3 à 4 weken eerder oogstten dan de noordelijke op hoger terrein. Naast temperatuur verschillen ook de bodems: over het algemeen vindt men in lager, zuidelijk terrein meer zware klei (die voor krachtige, tanninerijke wijnen kan zorgen), terwijl hogerop de bodem steniger is (galestro-kalksteen, mergel) wat bijdraagt aan finesse en goede drainage.

Monte Amiata, de uitgedoofde vulkaan ten zuidoosten van Montalcino, is een cruciale factor in het lokale klimaat. Deze 1.738 meter hoge berg fungeert als natuurlijke paraplu: hij beschermt de wijngaarden tegen extremen zoals hevige regen, hagelbuien en zelfs vorst. Tegelijk genereren de hellingen van Amiata koele luchtstromen die ’s avonds over vooral de zuidoostelijke wijngaarden waaien, wat zorgt voor een flinke temperatuursdaling ’s nachts. Dit dag-nachtverschil (“diurnal range”) is gunstig: het behoudt zuren en aroma’s in de druiven ondanks de warme dagen. Zo heeft elk deel van Montalcino zijn eigen microklimaat – van mediterraan warm in het zuiden tot bijna continentaal koel in het noorden – en samen met de geologie verklaart dat de enorme terroir-diversiteit van Brunello di Montalcino.

(Hoewel deze verschillen overduidelijk zijn, heeft de regio (nog) geen officiële subzones. Er woedt een discussie onder producenten of “zonazione” nuttig is: sommigen vrezen dat minder prestigieuze lage zones met kleibodem benadeeld worden, terwijl anderen wijzen op de Barolo DOCG en Bourgogne als voorbeeld waar erkenning van terroir de consument juist houvast geeft. In de praktijk vermelden steeds meer huizen trots hun specifieke wijngaarden op het etiket, en kennen Brunello-kenners de “cru’s” van Montalcino inmiddels uit het hoofd.)

Montosoli: elegantie uit het noorden

Montosoli is een kleine heuvel ten noorden van Montalcino die geldt als een van de beste terroirs van de appellatie. Hier op circa 250–300 meter hoogte is het klimaat iets koeler en de bodem uitzonderlijk: een mix van kalkrijke galestro-steen en mergel. Die combinatie levert wijnen op met opvallende elegantie: verfijnde tannines, een hoge aromatische intensiteit en een bijna zilte mineraliteit, terwijl ze toch de kracht en structuur bezitten die kenmerkend is voor Brunello. Montosoli werd al vroeg geroemd; eind jaren ’70 bottelden Valdicava, Altesino en Caparzo hier de eerste single-vineyard Brunello’s (de cru “Montosoli”), om de unieke kwaliteit van deze heuvel te benadrukken. Nog steeds zijn Brunello’s van Montosoli synoniem met finesse – niet zelden hebben ze iets meer bloemige tonen en levendige zuren vergeleken met wijnen uit warmere delen van Montalcino. Nello Baricci, een lokale pionier die sinds 1955 alle zijn wijngaarden op Montosoli heeft, noemde de zuidoost-georiënteerde helling met zijn kalksteen de “sweet spot” voor Brunello. Proef je een topwijn van Montosoli, dan proef je Brunello op zijn meest verfijnd.

Belangrijke producenten (Noord/Montosoli): Altesino (Montosoli cru), Baricci, Caparzo, Canalicchio di Sopra, Valdicava, Il Marroneto.

Sant’Angelo in Colle: warm en krachtig zuiden

Waar Montosoli de elegante kant laat zien, staat Sant’Angelo in Colle – een dorpje op de zuidwestelijke heuvels – bekend om Brunello’s van kracht en concentratie. Dit historische Brunello-gebied (veel oprichters van het Consorzio in 1967 kwamen uit Sant’Angelo) ligt op zuidhellingen die vol de zon pakken en de invloed van Monte Amiata ondergaan. De bodem hier bevat meer klei en zand, wat bijdraagt aan stevig gestructureerde, rijkere wijnen. Brunello’s uit Sant’Angelo in Colle hebben vaak een diepere kleur, royaal rijp fruit (zwart fruit, pruimen) en krachtige tannines – kortom, de meest “gespierde” stijl Brunello. Toch is er nuance: veel wijngaarden liggen rond 300–400 meter hoogte, waardoor de nachten nog voldoende afkoelen om balans te houden. Producenten als Il Poggione en Lisini (beide gevestigd bij Sant’Angelo) bewijzen al decennialang dat deze zone wijnen kan geven die niet alleen krachtig, maar ook complex en elegant zijn op hun topjaren. Hier komen bovendien enkele van de oudste Brunello-stokken voor; Il Poggione’s beroemde ‘Vigna Paganelli’ wijngaard (aangeplant 1964) ligt in Sant’Angelo in Colle en levert geconcentreerde, klassieke Brunello die prachtig kan rijpen.

Belangrijke producenten (Zuidwest/Sant’Angelo in Colle): Il Poggione, Col d’Orcia, Lisini, Argiano, Tenuta di Sesta, Talenti, Giodo.

Castelnuovo dell’Abate: evenwicht tussen kracht en finesse

 Vanaf de hoogten bij Castelnuovo dell’Abate kijkt men uit over met ochtendnevel gevulde valleien. Deze zuidoostelijke zone van Montalcino is de warmste, maar profiteert van constante briesjes langs de Orcia-vallei en koele lucht van Monte Amiata, wat voor grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht zorgt. Deze wind en afkoeling beschermen de wijngaarden tegen ziekten en behouden zuren en aroma’s, zodat Brunello’s van Castelnuovo zowel rijp en krachtig als fris en geparfumeerd kunnen zijn.

Helemaal in het zuidoosten van de appellatie, bij de abdij van Sant’Antimo, ligt Castelnuovo dell’Abate. Dit is het warmste deelgebied van Brunello: zomers kunnen zinderend heet zijn en de Sangiovese bereikt hier moeiteloos volle rijpheid. Tegelijk zorgen de nabijheid van Monte Amiata en de open valleien voor verkoeling in de nacht en voldoende wind. Het resultaat is een fascinerend evenwicht: Brunello’s uit Castelnuovo dell’Abate combineren vaak de diepte, body en rijke fruitigheid van een warm klimaat met de frisheid en aromatische verfijning van een koeler terroir. Wijnen van deze hellingen (150–400 m hoogte) zijn doorgaans donkerder van kleur, mondvullend en bijna exotisch geurend, vergeleken met die uit het noorden. In blindproeverijen herkennen kenners geregeld de Brunello’s van Castelnuovo aan dat voluptueuze maar ook elegante karakter – zo merkt Guido Di Spenza van wijnhuis Mastrojanni op dat hij in 15 jaar proeven bijna altijd de Castelnuovo-wijnen eruit pikt.

Castelnuovo dell’Abate heeft in de jaren ’90 een grote aanplant-uitbreiding gezien, omdat producenten uit koelere noordelijke zones hier land zochten om hun tanninerijke wijnen wat soepeler en rijper te maken. Dankzij bewuste aanplant (bijvoorbeeld rijen oriëntatie om zonnebrand te voorkomen en zorgvuldig wijngaardbeheer zijn de beste wijnen van Castelnuovo echter geen logge “fruitbommen”, maar gecontroleerde krachtpatsers met balans. Andrea Cortonesi van Azienda Uccelliera – een topdomein in dit gebied – benadrukt dat de unieke stijl van Castelnuovo inmiddels wereldwijd wordt erkend en geliefd bij verzamelaars. Hier vindt men ook een lappendeken aan bodemsoorten (van zand en klei tot kalksteen), wat bijdraagt aan de complexiteit in aroma’s. Op lagere stukken bij de rivier Orcia gedijen de Sangiovese op zandigere bodems (zorgend voor aroma en zachtheid), terwijl hogerop meer kalk en galestro in de grond zit (wat structuur en frisheid geeft). Een interessant fenomeen is dat hoogteverschillen binnen dit ene subgebied al voor variatie zorgen: zo oogst wijnhuis Poggio di Sotto de druiven van zijn laagste percelen een maand eerder dan die van de hoogste wijngaarden in Castelnuovo. Dit illustreert hoe microklimaat en ligging zelfs lokaal een grote rol spelen.

Al met al leveren de Brunello’s van Castelnuovo dell’Abate ultieme balans: weelderig fruit en kracht (dankzij de zuidelijke warmte) gekoppeld aan levendige zuren, aroma’s van bloemen en kruiden, en een zekere verfijning die voor uitstekende elegantie op flesrijping zorgt. Geen wonder dat dit “officieus subzone” de laatste jaren uitgroeit tot favoriet van vele Brunello-liefhebbers.

Belangrijke producenten (Zuidoost/Castelnuovo dell’Abate): Poggio di Sotto, Ciacci Piccolomini d’Aragona, Mastrojanni, Uccelliera, Le Ragnaie (wijngaard Fornace), Stella di Campalto, Caparzo (Vigna La Casa nabij Sant’Antimo).

Hoog en koel: klassieke terroirs op de oostelijke heuvels

Behalve de uitgesproken noord- en zuidgebieden kent Montalcino ook hooggelegen wijngaarden direct rond het stadje en richting het oosten. Hier, op 400–500 meter boven zeeniveau, vinden we bodems vol mergel, kalksteen en schist die ontstaan zijn uit de oude geologische formaties. Het microklimaat is er wat koeler en zeer geschikt voor traditionele Brunello’s met lange rijpingspotentieel. Historische producenten als Biondi-Santi (die Brunello in de 19e eeuw “uitvond”) plantten hun wijngaarden bewust op hoger gelegen hellingen van Le Crete en Pievecchia bij 450+ m. Fuligni en Salvioni zijn andere voorbeelden van domeinen net ten zuidoosten van Montalcino-stad, met wijngaarden op 380–450 m hoogte op kalkhoudende, steenrijke grond. Zij benadrukken dat hoogte een cruciale factor is voor topkwaliteit: de tragere rijping geeft meer aroma en zuurbalans, terwijl de sterke wind op deze hoogte schimmelziektes weert. Fuligni’s elegante Brunello’s laten zien hoe dit terroir een verfijnde zuurgraad en bloemige tonen kan opleveren, zonder aan concentratie in te boeten. Ook Cerbaiona (in subzone Le Crete) heeft een unieke hoge ligging; op haar kalkleisteen en zandgrond ontstaan uitzonderlijk verfijnde, bijna etherische wijnen. Biondi-Santi zelf oogst op 480 m hoogte vaak opvallend vroeg om de natuurlijke zuren maximaal te behouden – hun jonge Brunello’s proeven dan ook streng en schraal in hun jeugd, maar ontwikkelen zich op fles tot ware icoonwijnen na decennia kelderrust. Voor liefhebbers van traditionele, langdurig rijpende Brunello zijn deze hooggelegen oostelijke wijngaarden een paradijs.

Belangrijke producenten (Centraal/hooggelegen oost): Biondi-Santi (Il Greppo), Fuligni, Salvioni, Cerbaiona, Pian dell’Orino, Padelletti.

Invloed van het weer: warme en koele jaren

Naast terroirverschillen speelt ook het oogstjaar een grote rol in Brunello. Sommige jaren zijn heet en droog, andere juist koeler of natter – en de verschillende deelgebieden reageren daar elk anders op. In warme jaren (bijvoorbeeld 2015, 2017) blijken de hoger gelegen en noordelijke wijngaarden vaak in het voordeel: zij behouden meer zuur, frisheid en halen evenwichtiger alcoholwaardes, terwijl de heetste zuidelijke percelen risico lopen op overrijpe druiven of uitdroging. In koele, natte jaren (zoals 2013 of het uitdagende 2014) is het omgekeerd: de warmere zuidhellingen kunnen dan zorgen voor voldoende rijping, body en alcohol, terwijl in extreem koele zones het fruit soms wat mager of groen blijft. Of, zoals wijnexpert Tim Atkin MW het kernachtig verwoordde: “In koelere jaren voegen wijnen uit de zuidelijke zones body en gewicht toe; in warmere jaren brengen wijnen uit de noordelijke zones frisheid en balans”. Gelukkig hebben Brunello-producenten een troef achter de hand: veel huizen bezitten wijngaarden in meerdere subzones en kunnen zo druiven blenden om elk jaar de optimale balans te krijgen. Het is niet ongebruikelijk dat een wijnmaker bijvoorbeeld iets eerder geplukte, frisse Sangiovese uit het noorden mengt met voller, laat geoogst fruit uit het zuiden om tot een harmonieus geheel te komen.

Een voorbeeld is het gerenommeerde huis Casanova di Neri, dat 48 hectare wijngaard heeft verdeeld over vier uiteenlopende terroirs – van de warme zuidoostelijke wijngaard Pietradonice (Castelnuovo dell’Abate) en de zuidwestelijke Cetine (Sant’Angelo in Colle) tot percelen in het koele noordoosten bij Torrenieri. Deze spreiding stelt hen in staat om in elk type jaar druiven van optimale kwaliteit te selecteren en combineren. Het resultaat proef je in hun wijnen: de beroemde Casanova di Neri Brunello “Tenuta Nuova” verenigt concentratie met elegantie en werd niet voor niets door Wine Spectator uitgeroepen tot “Beste wijn ter wereld” in 2006 (voor de 2001 vintage). Zo’n prestatie onderstreept hoe belangrijk het begrip terroir is – en hoe vakmanschap en inzicht in microklimaat per jaar het verschil kunnen maken tussen een goede en een uitmuntende Brunello.

Terroir in het glas – proef de verschillen

Voor de Brunello-liefhebber is het ontdekken van deze terroirverschillen een groot plezier. Elke subzone voegt zijn eigen accent toe aan de Sangiovese Grosso-druif: van de geurige finesse van Montosoli, de robuuste warmte van Sant’Angelo, tot de harmonieuze complexiteit van Castelnuovo en de klassieke frisheid van de hooggelegen oosthellingen. Dankzij de inspanningen van wijnmakers om hun cru’s apart te vinifiëren of blends te perfectioneren, kunnen wij nu het hele mozaïek van Montalcino in het glas ervaren.

Brunello is dus niet één smaak, maar een palet – gevormd door bodem, ligging en zelfs het weer. Wie zich hierin wil verdiepen, kan bij Brunolo.nl een wereld aan Brunello ontdekken. 

Kortom, Brunello is een wijn met vele gezichten – en dat maakt elke fles, uit elk deelgebied en elk oogstjaar, keer op keer een boeiende ontdekkingsreis voor de wijnliefhebber. Geniet van de rijkdom die Montalcino te bieden heeft, en salute!

Wil je advies bij jouw aankoop van Brunello's? Wij helpen je graag. Stuur een mailtje naar info@brunolo.nl of bel naar: +31 (0)850  431 140.